woensdag 2 februari 2011

Onderhandelingen over houtconcessie zonder inspraak pygmeeën

In de Mombesa bestaan geen wegen. Van Mombongo naar Hembe beach gaat een enkel pad meestal maar één voetganger breed en over tientallen bruggetjes die geen bruggen genoemd mogen worden. Vanuit Hembe beach gaat een pad richting regio Baenga in de provincie Equateur. Het achterland bestaat uit oerwoud. Bronnen en beekjes, die regelmatig zorgen voor overstromingen. Enorme bomen en meer dan huizenhoge bamboe. Tientallen vlinders in de mooiste kleuren. Het oerwoud is het domein van de pygmeeën. Als eerste bewoners van dit grote gebied mogen ze met recht de eigenaren van het oerwoud worden genoemd. Op 18 juli 2005 maakte ik voor het eerst kennis met buitenlandse houthandel. We kwamen aan wal in Isangi en er kwam direct een witte man naar me toe: “wie bent u?” Hij zag er uit alsof hij een geest zag. Ik zei dat ik met de pater was. “Bent u religieus?” “Nee, we zijn in Bondamba geweest”. Zijn ontzag was van zijn gezicht te lezen. “Een pelgrimstocht!”, en we schoten alle drie in de lach. Het bleek een fransman te zijn die met houthandel en een zagerij zijn geld verdiende in Isangi. Op dit moment wordt onderhandeld met de lokale overheid (“chef de collectivité”) over een houtconcessie voor de gehele Mombesa. Concessies zijn een overblijfsel uit de koloniale tijd. Toen werden ze verstrekt aan westerse regeringen. Ze kregen het privilege om in ruil voor de concessie belasting te heffen en zware arbeid te eisen. Tegenwoordig zijn de eisen die aan de concessiehouder worden gesteld divers: o.a. economische en sociale eisen, herbeplanting. Het hout is een lucratieve handel waar de Congolese overheid na de jarenlange oorlog brood in ziet.
Uit mijn dagboek op 10 januari 2011: “We zijn net aangekomen in Mombongo. Honderd meter verderop vindt met tientallen mensen een vergadering plaats met een Italiaans bedrijf dat onderhandelt over de houtconcessie. Er is een opgewonden stemming. We worden gemaand om bij de hut te blijven en de poort gaat op slot. De voor –en tegenstanders zijn dagenlang, vaak in grote groepen, te voet onderweg geweest. In Bondamba heb ik al een optocht van geagiteerde mensen meegemaakt. Ze hopen dat door de concessie alles anders wordt. De tegenstanders vertellen dat de beloftes van het Italiaans bedrijf niet worden waar gemaakt. Er worden geen scholen gebouwd, geen ziekenhuis en alleen wegen aangelegd daar waar het noodzakelijk is voor het bedrijf. De onderhandelingen worden gevoerd door de “chef de collectivité”, een afvaardiging van het provinciaal parlement en een afvaardiging van elke Bantoestam, maar niet de pygmeeën, de oerbewoners. M’n vrienden uit het pygmeeënkamp Loinzi hebben het aangedurfd om aanwezig te zijn, maar mogen niet meepraten”. Op 11 januari 2011 schrijf ik als volgt: “Het resultaat van de vergadering is dat de houtconcessie inderdaad wordt verleend. Er is een onderhandelingsdelegatie gevormd, weer zonder vertegenwoordiging door pygmeeën. Toen de “chiefs de groupements” van het Italiaans bedrijf voor de bevolking 200 USD kregen (drinkgeld) en de pygmeeën niets, heeft mijn vriend uit Loinzi woedend de vrouwelijk afgevaardigde van het parlement toe gesproken. Zij zei: “hoe durf je zo te reageren. Je behoort tot de chief”. Hij antwoordde: “wij pygmeeën zullen zorgen dat jullie geen stap in ons oerwoud kunnen zetten!”."©

Geen opmerkingen: