zondag 13 februari 2011

Kleine Henriëtte

Wanneer we op onze reizen pygmeeën bezoeken nemen we altijd in Bondamba gemaakt zeep, zout en medicijnen mee. Soms ook gebruiksmaterialen zoals scheppen en machetes om land te bewerken. Pygmeeën zijn van oudsher nomaden, maar moeten zich door de houtkap en de klimatologische veranderingen steeds vaker vestigen in kampen. Ze kunnen niet meer van het oerwoud alleen leven. In een kamp  proberen ze een veldje aan te leggen en maniok te verbouwen. Ze hebben geen geld, waardoor ze geen gebruik kunnen maken van de overheidsziekenhuisjes die in abominabele toestand verkeren en waar de corruptie vaak welig tiert. Een positieve wending is dat de overheid vorig jaar elke familie drie muskietennetten heeft verstrekt en lepra en TBC gratis worden behandeld.
In het kamp Mpete was een moeder die waarschijnlijk TBC heeft, maar we konden haar niet bewegen om naar een ziekenhuis te gaan. De pygmeeën  zijn bang voor de Bantoebevolking en dat is begrijpelijk gezien hun ervaringen. Pygmeeënkamp Melanga 31 december 2010, uit mijn dagboek: “A. is al twee uur medicijnen aan het uitdelen: vooral middelen tegen wormen, pijnstillers, antibiotica, multivitamine. Er lijkt geen einde te komen aan de rij vrouwen en kinderen. Voor elke patiënt is er aandacht en het kost heel wat moeite om hun uit te leggen wanneer ze welke medicijnen moeten innemen en hoeveel. Okke heeft bedacht dat drie keer per dag gelijk staat aan: wanneer ze opstaan, wanneer de zon het hoogste staat en voor het slapen gaan. Ik vouw in twee maten papieren zakjes van een oude agenda. In deze puntzakjes worden de medicijnen meegegeven.”
Sinds 2005 proberen we op kleine schaal in een aantal kampen de gezondheidssituatie te verbeteren. Uit mijn dagboek 12 juli 2005: “Zowel in Loinzi als Likolo kwamen direct na onze aankomst pygmeeën met kinderen naar A. toe. Eén voor één werden ze geholpen. Hij is dan wel geen arts, maar alles is beter dan niets. De kinderen hebben heel dikke buiken en vreselijke wonden aan voeten en benen.” In 2009 en 2010-2011 lijkt de situatie te zijn verbeterd.


Kleine Henriëtte

Wanneer noodzakelijk, worden de pygmeeën verwezen naar Bondamba. Op 8 januari 2011 gebeurde het volgende. Uit mijn dagboek: “Vanochtend kwam een pygmeeënmoeder met vier kleine kinderen naar de missiepost. Ze had al een maand diarree en malaria-aanvallen. Ze kreeg medicijnen voor haarzelf en de kinderen en wat zout, geitenvlees en rijst. Een dochter ongeveer drie jaar, Henriëtte heet ze, zei: “nu hoef ik vandaag geen potapot (maniok) met zout te eten!” Een omstander zei daarop dat ze dank je wel moest zeggen. Kleine Henriëtte zei in het Lingala: “God bless you.” Toen A. vanmiddag dit verhaal vertelde legde hij een hand op zijn hart en zijn ogen schoten vol tranen. “Ik doe wat ik kan”, zei hij, “maar dat is niet genoeg...” ©

Geen opmerkingen: