Van 29 tot 31 december 2010 verbleven we in het pygmeeënkamp Melanga. Een stuk of negen hutten met in het dal twee riviertjes. We zouden een naburige markt gaan bezoeken, maar deze vond niet plaats vanwege gebrek aan animo. De grote markt van Hembe beach, aan de Congorivier was i.v.m. de festiviteiten rond oudjaar een dag vervroegd en daar kon men een hogere prijs vragen. Op 30 december 2010 was het op het pad door Melanga een drukte van belang.
Een onophoudelijke stoet van mensen die met waren op weg waren naar de markt in Hembe beach. Zware manden die met een rieten band rond hun voorhoofd op de rug werden gehouden, vol met eenden, kippen, grote bosmuizen, gedroogde vis en gerookte apen. Jongens met aangelijnde varkens die ze met een stok de goede richting in dirigeerden. In het kamp werd even gerust, geruild of bij elkaar wat gekocht. Pygmeeën eten van oudsher geen maniok. In deze tijd van het jaar is echter het voedsel erg schaars. Om wild te bemachtigen moeten ze diep het oerwoud in gaan. We kochten een paar kippen voor de pygmeeën, zodat de kinderen deze dag in elk geval niet alleen maar maniok hoefden te eten. De vrouwen werken de hele dag hard. Ook de allerkleinste kinderen worden ingezet om baby’s te dragen of maniok te schrapen. Ze zijn ook al op heel jonge leeftijd bijzonder behendig met een machete. In Nederland zouden we bij de aanblik van een twee jarige met een machete hemel en aarde bewegen om deze gevaarlijke situatie te beëindigen.
In Melanga hadden de kinderen nog nooit ballonnen gezien. Iedereen noemt ze “bata”, omdat het bedrijf Bata als eerste in Congo ballonnen uitdeelde. De kinderen stonden er mee in hun handen en keken er naar. Toen we lieten zien wat je er mee kan doen, klaarden hun gezichten op. De oudere kinderen bekommerder zich om de kleintjes in het spel met de ballonnen. De sociale cohesie lijkt in de pygmeeëngemeenschap bijzonder sterk.
Uit mijn dagboek op 31 december 2010: “ Ik zit op een stukje riet voor onze hut. A. is al bijna twee uur medicijnen aan het uitdelen. Ook vandaag komt er weer geen einde aan de rij met vrouwen met hun kinderen. Gisteravond hebben we vroeg gegeten. Met reden. A. wilde nog graag in conclaaf met de chief van Jamaita en de mannen van de immigratie- en veiligheidsdienst. We willen vandaag terug naar Jamaita, maar de dragers weigeren voor het bedrag dat de chief heeft voorgesteld, onze bagage te vervoeren. We kunnen geen stap zetten zonder gevolgd te worden. De man met het snorretje luistert alles af. Op vraag van F. hebben we net nog wat ballonnen uitgedeeld. De spion met snor ging er verdorie met een ballon vandoor. Dat was wel het laatste wat ik wilde! Ik liep naar hem toe en in mijn beste Frans zei ik: “Le ballon est pour les enfants!”. Er werd direct door anderen in het Lingala op gereageerd. Ik begreep niet wat ze zeiden. Hij trok zich terug in de pajot bij “zijn gevolg”, hield de ballon nog even vast en gaf deze toen aan een van de kinderen. Ik keek naar Okke, die op een krukje voor onze hut zat en hij gaf een dikke knipoog. Ik ben benieuwd of de publiekelijke afgang van de spion met snor nog gevolgen voor ons heeft…”. ©
Geen opmerkingen:
Een reactie posten