maandag 13 juni 2011

De Congorivier

Om de Mombesa ten westen van Kisangani te bereiken moeten we ongeveer 350 km over de Congorivier. De prauw, een uitgeholde boomstam die wordt aangedreven door een 35 pk buitenboordmotor, is dan ons vervoermiddel. We zijn in de verre omtrek de enigen die gebruik kunnen maken van mechanische aandrijving. Minimaal drie dagen duurt deze tocht. Voor de bevolking is de peddel het enige hulpmiddel en zij zijn minimaal twee weken onderweg om deze afstand te overbruggen.
4 juli 1999, op de Congorivier tussen Isangi en Lokutu: “Het was verschrikkelijk onderweg, Een enorme onweersbui en hagel en regen die met bakken uit de lucht viel. De prauw liep razendsnel vol water. We hadden niet echt iets om mee te hozen, behalve een klein tomatenpureeblikje. Het is zo’n blikje dat de vrouwen als maatschepje gebruiken wanneer ze geroosterde pinda’s verkopen. Ik kon er net voor zorgen dat de prauw niet helemaal vol liep. Jan had maar één zorg: de motor moest blijven lopen. Als de bougie maar niet nat werd… Wanneer de buitenboordmotor zou afslaan werden we een makkelijke prooi voor de golven die alsmaar hoger werden.”
De Congorivier is ruim 4700 km lang en is op de Nijl na de langste en waterrijkste rivier van Afrika. De breedte is maximaal 23 km. Het is een enorme watervlakte vol grote beboste eilanden. De waterstand is wisselend en afhankelijk van de regenval elders. Meermaals zijn we met een prauw vastgelopen op een zandbank. Dan was het wachten op vissers uit de buurt om ons vlot te trekken. De eerste keer probeerde ik het nog zelf en ritste ik m’n pijpen van m’n  broek en liet me overboord zakken. Maar een vastgelopen zwaar beladen prauw vlot trekken is geen sinecure.

Vanuit de dorpen aan de rivier vissen kinderen en mannen ’s morgens al heel vroeg in hun deel van de Congorivier. Later op de dag liggen de netten op bamboestokken op de oever te drogen. Er is ook veel doorgaand “verkeer”. De enige mogelijkheid om goederen van de ene naar de andere plaats te vervoeren is transport over de Congorivier. Hele gezinnen verblijven in de prauwen van wel 15 meter lang, samen met kippen, varkens, gedroogde vis, maniok, en palmvruchten.  Ze blijven met hun prauwen meestal dicht bij de oever. Ze maken vaart door de peddel op de bodem van de rivier te zetten en dan van de voor- naar de achterkant van de prauw te lopen. Wanneer we ze willen gaan passeren klinkt vaak een angstige roep: rustig varen! De prauwen liggen vaak tot aan de rand toe in het water. Wanneer we een prauw naderen gaat de gashendel ongeveer dicht. De golfslag die onze prauw veroorzaakt kan voldoende zijn om een andere prauw te laten omslaan, met de meest vreselijke gevolgen.
Overal waar mensen zijn worden handeltjes opgezet. Meestal wordt er voedsel aangeboden, onbereid of direct eetbaar. Deegballetjes in olie gebakken, gedroogde vis en chikwanga (gepureerde en gekookte maniok in bladeren). Moeders zijn samen met hun kinderen de hele dag in de weer rond hun  kookpotje aan het water. Andere spullen zijn gezien het gebrek aan logistieke mogelijkheden vaak niet voorhanden. Behalve op plekken waar markten zijn ontstaan en handelaren vanuit Bumba en Kisangani spullen aanbieden: matrassen en veel spullen van plastic (stoelen,  teilen). Dan zou ik willen roepen: die westerse troep moet je niet willen. Gebruik de houten krukjes en stoelen die jullie zelf eeuwenlang op ingenieuze wijze hebben gemaakt! Houd jullie tradities in ere. Wie ben ik om dat alleen al maar te denken…